Uitgelicht

Journalisten zien de meerwaarde van de Woo, maar zijn niet tevreden over de medewerking van de overheid bij de afhandeling van een informatieverzoek. Ze vermoeden bewuste, politiek gemotiveerde vertragingen, maar zien toch kansen in een nauwe samenwerking met de overheid.

Hij heeft niet de illusie dat hij in twee jaar kan rechtbreien wat al vele jaren tevergeefs beschreven wordt in rapporten met alarmerende titels als ‘Een dementerende overheid’ (2005) en ‘Een dementerende overheid 2.0?’ (2021). Toch wilde dr Arre Zuurmond Regeringscommissaris Informatiehuishouding worden. Slechts een tijdje, maar wel om onomkeerbare ontwikkelingen te initiëren.

“We vieren de eerste verjaardag van een kindje dat nog steeds in de couveuse ligt.” Aldus vanmorgen Serv Wiemers, lid van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI), tijdens een webinar ‘1 jaar Wet open overheid’.

Bijna de helft van de gemeenten, provincies en waterschappen werpt onnodige drempels op bij de toegang tot overheidsinformatie. Zo is het bij deze lagere overheden niet mogelijk een Woo-verzoek digitaal in te dienen, of alleen na een vragenlijst in te vullen of in te loggen met DigiD. Dat is in strijd met de Wet open overheid (Woo). De Woo verving op 1 mei vorig jaar de Wet openbaarheid van bestuur en moest zorgen voor betere toegang tot overheidsinformatie.

De nieuwe Wet open overheid, die regelt welke overheidsdocumenten openbaar gemaakt moeten worden, had moeten leiden tot een vlottere verstrekking van documenten, maar daar komt nog niets van terecht. In 2021 was de gemiddelde doorlooptijd van een verzoek tot openbaarmaking 161 dagen, sinds de invoering van de Woo is dat 162 dagen. En dat terwijl de de wettelijke termijn is verlaagd van 56 naar 42 dagen.

Dit blijkt uit Matglas, een onderzoeksrapport van de Open State Foundation en het Instituut Maatschappelijke Innovatie.

De eerste ervaringen van journalisten met de nieuwe Wet open overheid (kortweg Woo) zijn wisselend, zo bleek  op de VVOJ-conferentie in Leiden tijdens een paneldiscussie over de Woo. Sommige aspecten van de wet worden voorzichtig positief gewaardeerd, maar er werd ook gewaarschuwd voor een nieuwe weigeringsgrond die door ministeries breed wordt ingeroepen.

Ruim 1,5 miljoen euro hebben de ministeries de afgelopen drie jaar aan boetes betaald omdat ze ondanks een rechterlijke uitspraak weigerden Wob-documenten openbaar te maken. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit neemt met 1 miljoen euro het leeuwendeel voor haar rekening. Dit blijkt uit een overzicht dat het Ministerie van BZK heeft gepubliceerd als bijlage bij antwoorden op Kamervragen. In totaal hadden de rechters in 164 zaken meer dan twee miljoen euro aan dwangsommen opgelegd.

Naar de rechter

De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) – sinds 1 mei vervangen door de Wet open overheid (Woo) – was bedoeld om burgers inzicht te geven in de manier waarop beleid tot stand komt. Met het indienen van (tegenwoordig) een Woo-verzoek kan een ieder vragen om openbaarmaking van documenten die nog niet zijn vrijgegeven. Als zo’n Woo-verzoek geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd kan de indiener naar de rechter stappen en om een rechterlijke uitspraak vragen. Dat resulteert regelmatig in een opdracht aan het bestuursorgaan om de documenten alsnog te vertrekken, op last van een dwangsom.

Liever een dwangsom

Uit dit overzicht blijkt dat veel ministeries liever de dwangsom betalen dan gehoor geven aan de rechterlijke uitspraak, met LNV dus als koploper. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat staat met 228.250 euro op de tweede plaats, VWS is derde met 64.200 euro. De hoogste ‘individuele’ boete bedroeg 52.500 euro, betaal door Landbouw in verband met een Wob-verzoek uit februari 2021 over het transport van slachtzeugen en slachtbiggen. LNV had niet aan het verzoek voldaan vanwege  de omvang van het verzoek en de capaciteit.

De betaalde bedragen per ministerie:

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit     1.020.977

Infrastructuur en Waterstaat                         228.250

VWS                                                                      64.200

Financiën                                                             57.700

Justitie en Veiligheid                                         53.300

Sociale Zaken en Werkgelegenheid                45.000

Economische Zaken en Klimaat                      38.700

Binnenlandse Zaken                                          31.000

Buitenlandse Zaken                                                     0

 

De ministeries van Algemene Zaken, Defensie en OCW waren in de jaren 2019, 2020 en 2021 geen dwangsommen verschuldigd.

Driekwart van de Woo-verzoeken (verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet open overheid) die bij de ministeries in behandeling zijn, bevindt zich ver over de wettelijke termijnen. Van de 759 verzoeken die medio juni bij de ministeries lagen, waren er 575 al (veel) langer dan zes weken binnen. Zes weken is de termijn waarbinnen een besluit moet worden genomen over een Woo-verzoek. Tot 1 mei heetten deze aanvragen nog Wob-verzoeken.

Bizar Wob-onderzoek sleept ruim drie jaar

Gaat er iets veranderen aan het weigeren van persoonlijke beleidsopvattingen nu op 1 mei de Wet open overheid in werking is getreden? Premier Rutte suggereerde vorig jaar in het toeslagenschandaal het overboord gooien van die weigergrond, waarop minister Ollongren in een Kamerbrief dat zodanig nuanceerde dat geleerden nu verschillend schijnen te denken over de betekenis van haar uitleg. Onder de Wob werd de persoonlijke beleidsopvatting nogal eens ingezet als een bestuursorgaan iets niet naar buiten wilde hebben. Zoals in dit buitengewoon bizarre en langdurige Wob-onderzoek.

“Ondraaglijk traag”. Dat is de titel – en het oordeel – van een onderzoek naar de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur door de rijksoverheid. De Open State Foundation en het Instituut Maatschappelijke Innovatie bestudeerden bijna duizend Wob-verzoeken die tussen oktober 2020 en september 2021 door de rijksoverheid werden afgehandeld.